Rapport van de Commissie van Lichamelijken Opvoeding.
Edelachtbare Heeren
1.Wenschelijkheid van een sportterrein in Franeker.
De Commissie stelt zich op het standpunt, dat het nuttig en noodig is voor onze stad een flink sportterrein te bezitten. De naam 'sportterrein' moge hier eerst nog even worden belicht en nader gepreciseerd. Onder een sportterrein verstaat onze commissie een terrein, dat gelegenheid biedt aan de beoefenaren van alle erkende takken van nuttige lichaamsoefeningen, hunne spelen en oefeningen daar te houden, dat tevens aan de leerlingen der diverse scholen de mogelijkheid opent, (bij de naderende algeheele verplichting van volledig gymnastiekonderwijs, openluchtspel en gymnastische oefeningen onder leiding der aangewezen leerkrachten te houden, kortom een terrein, dat het mogelijk zal maken, dat het onderwijs in lichamelijke oefening (zowel aan de leerplichtige, als aan de z.g. rijpere jeugd van 14 tot + 20 jaar) zal kunnen medewerken aan het doel van intellectueele en moreele opvoeding: ‘het kweeken van een gezonde ziel in een gezond lichaam'. Mede moet dit terrein voor lichamelijke opvoeding aan de beoefenaren van de meer vrijere vormen van beweging (kaatsen, voetballen, korfballen, tennissen) de plaats verschaffen, waar ze hun oefen- en wedstrijdspelen kunnen doen plaats hebben. Het inrichten van een dergelijk terrein eischt financieele offers, maar het mag worden geconstateerd, dat dit kapitaal goede rente zat afwerpen in den vorm van verhoogde levenskracht, meerdere gezondheid, gunstiger evenwicht tusschen verstandelijke en lichamelijke opvoeding bij het opgroeiend geslacht. Tevens kan op grond van vele ervaringen elders worden gewezen op het feit, dat de wedstrijdspelen der vrijere vormen van lichaamsbeweging (de zg. sport) een dergelijke mate van publieke belangstelling genieten, dat (na de moeilijke kinderjaren) een aan vele eischen voldoend, niet te schriel opgezet ,sportterrein' de renten van het stichtingskapitaal kan dekken: (zelfs matige aflossing daarin begrepen).
II.Welke zijn de minimum afmetingen van een algemeen sportterrein? Onder deze noemer noemt de commissie een aantal voorbeelden uit de praktijk, zoals: A. de afmetingen van de technische speelvelden (bij voetballen b.v .70 M. bij 101 M.). C. waar de wintersporten (speciaal voetballen) de grasmat grondig vernielen, moet het sportterrein voldoende, groot zijn om aan de zomersporten (turnen, athletiek, kaatsen, tennissen) gelegenheid van beoefening te geven. D. voor het voetbalspel is niet alleen een „matchterrein” nodig, waar de wedstrijden voor Friesche of Nederlandsche Bond gespeeld worden, maar ook, (zij het ook van kleinere en bescheiden afmetingen) een z.g. oefenveldje. Het totale sportveldencomplex wordt dan ook geschat op 170 meter lang en 155 meter breed en moest er als volgt uitzien: A. een matchveld voor voetbal met verlengde ronde bochten voor zomersporten, een en ander omgeven door een loop of athletiekbaan. B. een oefenterrein voor voetbal, korfbal en tennis, alsmede een terrein voor openluchtbijeenkomsten, bergplaatsen, kleedkamers enz.
|